bel ons meteen

Advocatenkantoor Velthoven

Transitievergoeding bij deeltijdontslag

De Hoge Raad heeft in arrest van 14 september 2018 bepaald dat, indien door een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst de arbeidstijd van de werknemer wordt verminderd, de werknemer recht heeft op een transitievergoeding.

Het ging in deze zaak om een lerares die in 1980 in dienst getreden was van een stichting. Per 15 november 2013 is zij arbeidsongeschikt geraakt. Vervolgens heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd. Deze is per 16 november 2015 toegekend, met vermelding van een arbeidsongeschiktheidspercentage.

Bij brief van 15 oktober 2015 schrijft de werkgever de werknemer dat de aanstelling per 29 februari 2016 wordt beëindigd. Vervolgens vindt er een nieuwe aanstelling plaats op basis van slechts 0,55 ft in plaats van 1,0 ft. Het betreft wel wederom een aanstelling voor onbepaalde tijd.

Werknemer verzocht vervolgens haar werkgever een (gedeeltelijke) transitievergoeding te betalen voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor de arbeidsovereenkomst werd beëindigd.

De kantonrechter heeft het verzoek tot toekenning van de gedeeltelijke transitievergoeding toegewezen. Het gerechtshof heeft het vervolgens in hoger beroep weer afgewezen.

Anders dan de kantonrechter heeft het gerechtshof geoordeeld dat het door de werkgever aan de werknemer toesturen van een brief, waarin een akte van ontslag en een akte van benoeming in het vooruitzicht zijn gesteld, niet is aan te merken als een (gedeeltelijke) opzegging in de zin van artikel 7:63 en 7:681 BW. Er is geen sprake van een einde van de reeds bestaande arbeidsovereenkomst.

De Hoge Raad oordeelt echter anders. Naar het oordeel van het hoogste rechtscollege moet de mogelijkheid van gedeeltelijk ontslag met daaraan gekoppeld de aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding wel worden aanvaard voor het bijzondere geval dat, door omstandigheden gedwongen, wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Hierbij valt te denken aan het noodzakelijkerwijs gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en aan blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

De transitievergoeding is enerzijds bedoeld als compensatie voor (de gevolgen van) het ontslag en anderzijds om de werknemer met behulp van de hiermee gemoeide financiële middelen in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken (vgl. Kamerstukken II, 2013/14, 33818, nr. 3, p. 103 en HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:651, rov. 3.3.8).

De hoogte van de transitievergoeding wordt berekend over het laatstgenoten loon.

Indien de aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding in de hiervoor in bedoelde gevallen niet zou worden aanvaard, zou de werknemer door een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd een deel van de transitievergoeding mislopen waarop hij bij een algehele beëindiging van de arbeidsovereenkomst op dat moment aanspraak zou hebben. De werknemer zou bij een na die vermindering plaatsvindende, algehele beëindiging van de arbeidsovereenkomst immers een op aanmerkelijk lagere grondslag berekende transitievergoeding ontvangen dan zonder die vermindering het geval zou zijn geweest. De omstandigheden die in de hiervoor in bedoelde gevallen tot de vermindering van de arbeidstijd hebben geleid, dienen echter blijkens het wettelijk stelsel (met name art. 7:673 lid 1 en lid 7 BW) niet voor rekening van de werknemer te komen. Mede gelet daarop is geen rechtvaardiging te geven voor het mislopen door de werknemer van het bedoelde gedeelte van de transitievergoeding. Een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur is derhalve in de hiervoor in bedoelde gevallen een situatie waarvoor de transitievergoeding op haar plaats is.

In die gevallen kan worden gesproken van een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ongeacht of in het gegeven geval de vermindering van de arbeidsduur heeft plaatsgevonden in de vorm van (i) een gedeeltelijke beëindiging, (ii) een algeheel ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst dan wel (iii) aanpassing van de arbeidsovereenkomst. Op grond van de gedeeltelijke beëindiging bestaat in de hier bedoelde gevallen aanspraak op gedeeltelijke transitievergoeding.

Mede met het oog op de hanteerbaarheid van het vorenstaande wordt het volgende nog door de Hoge Raad overwogen. Bij een substantiële vermindering van de arbeidstijd als hiervoor in bedoeld, gaat het om een vermindering van de arbeidstijd met ten minste twintig procent; bij een structurele vermindering van de arbeidstijd om een vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn. De gedeeltelijke transitievergoeding dient berekend te worden naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd en uitgaande van het loon waarop voorheen aanspraak bestond.

Vindplaats: 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1617

 

Delen op